Kortmann (1998)
'Immaculée' (Van der Valk/Van der Zwet, Nederland, 1953) Bloemen wit, halfgevuld, aangenaam geurend, middelvroeg; petaldiden zeer talrijk, wit, overlopend in crèmegele, omsloten door twee rijen volledig ontwikkelde tepalen; bladeren satijnachtig glanzend groen; hoogte 80 cm; bloemstengels goed tot zeer stevig met vele secundaire bloemknoppen; vertakking goed tot zeer goed. Dit is een zeer gezonde cultuurvariëteit met niet alleen kwaliteiten voor de tuin, maar ook voor de snij. Door de vele secundaire bloemknoppen bloeit de plant gedurende een lange periode. Valdieden spreken van een pioen typisch voor de zware grond, hoewel de keuringscomn ássie de op lichtere grond gekeurde planten ook hoog waardeerde. Botrytis komt bij deze ploen bijna niet voor.
Smirnow:
'Immaculée (VanDer Valk) : flr. blanche, carpelles visibles rouge-grenat, 90 cm, parfumée
